De rode draad, what’s in a name, de voorbije eerste mei was het pleidooi dat arbeid meer moet lonen. Het kwam uit de mond van partijen die de voorbije jaren het beleid voerden, dan wel vanuit de oppositie het beleid nog meer in linkse-hangmat-hoek duwden. Wat de voorbije jaren geschiedde was niet dat werken maar net niet-werken ging lonen. De behoefte om te gaan werken verschraalde door bovenop de index vervangingsinkomens als werkloosheidsvergoeding en leefloon meer te doen stijgen waardoor het verschil tussen werken en niet-werken nergens zo klein werd als bij ons. Een alleenstaande mama die gaat werken en daardoor overal de volle pot moet betalen (kinderopvang transportkosten, energiefactuur,…) houdt op het einde van de maand een 28 euro meer over dan wanneer ze van een uitkering zou leven en van allerlei sociale voordelen zou genieten. De zogenaamde werkloosheidsval is hier groter en verraderlijker dan in eender welk ander westers land. De dame in kwestie zou minstens 500 euro netto meer moeten hebben!

 

Wie zegt de naam Aleksej Stachanov nog iets? Hij was de held van de Sovjet-Unie vanwege de grote hoeveelheid werk die hij verzette. In de mijnen van het Donetsbekken, in het huidige door Rusland bezette deel van Oekraïne, zou hij tot veertien maal de door de staat als norm gestelde hoeveelheid steenkool gedolven hebben. Hij stond symbool voor het communistische arbeidsethos en werd gebruikt als demonstratie van de superioriteit van het socialistisch economisch systeem. Ik ben de laatste die met dat systeem gaat dwepen want als de communisten het echt voor het zeggen hebben is het werken en zwijgen, maar anno 2024 hoor ik ter linkerzijde nog weinig over ‘arbeid’ praten. Nu is het minder werken voor hetzelfde loon. Minder presteren voor dezelfde voordelen. De taart verdelen over alles en iedereen, maar de taart bakken?...

 

Een sociaal rechtvaardige samenleving kan alleen maar tot stand komen doordat wanneer zij die kunnen werken ook effectief werken. Des te groter die groep, des te groter de taart. En wanneer die groep van werkenden effectief groot genoeg is, zal die groep ook minder moeten afdragen omdat de groep van behoeftigen ook kleiner is. Een rechtvaardige sociale zekerheid zorgt er voor dat zij die bijdragen, de grote groep, minder moeten bijdragen en zij die aan de andere kant zitten voldoende steun kunnen krijgen.

Laat ons even naar de cijfers kijken.

 

De werkzaamheidsgraad in ons land van 20- tot 64-jarigen bedraagt 72,1%. In Zweden, een Scandinavisch land waar men graag naar verwijst als het over hun sociaal model gaat, is dat meer dan 10% meer en komt men op 82,6% werkzaamheidsgraad. Dit betekent in absolute cijfers dat in een land dat ruim 1 miljoen inwoners minder telt dan België er toch 650.000 meer 20-64-jarigen aan het werk zijn. Vertaald naar de huidige Belgische situatie weten we dat het verschil tussen iemand die krijgt van, dan wel  bijdraagt aan de samenleving 28.000 euro in de kering is voor de overheid. 650.000 keer 28.000 euro is 18,2 miljard euro. Dat is een paar miljard meer dan wat ons heel Vlaams onderwijs, van kleuterschool tot universiteit van buitengewoon onderwijs tot avondonderwijs, kost. Enig idee wat we daarmee zouden kunnen doen? In de zorg? In de kinderopvang? In het seniorenbeleid?

 

Maar laat ons ook in deze man en paard noemen. Europa stelt dat als we onze welvaart en welzijn willen verankeren we aan 80% werkzaamheidsgraad moeten komen. Weinige landen halen dat, meestal in het noorden wel, en des te meer naar het zuiden, des te groter de kloof. Die 72,1% werkzaamheidsgraad van 20-64-jarigen in dit land vertaalt zich ook in een verschil tussen noord en zuid. De Europese kloof loopt dwars door dit koninkrijk. Hier bij ons in Vlaanderen bedraagt die 76,8%. In Wallonië en Brussel respectievelijk 65,5% en 66,5%.

Indien beide gewesten het Vlaams cijfer zouden halen, betekent dit meer dan 350.000 mensen meer aan het werk en in de kering 10 miljard euro extra in de schatkist. Het bedrag dat nu gespendeerd wordt aan onze veiligheid: politie, justitie en defensie samen. Of erger nog; het bedrag dat we nu als rente betalen voor de grote schulden die opgebouwd werden.

 

En werk is er. Alleen twee obstakels. De werkloosheidsval hierboven beschreven waarbij werken niet loont en het feit dat je hier onbeperkt van een werkloosheidsuitkering kunt leven. Een periode van werkloosheid die bovendien nog eens als gewerkte jaren meegenomen wordt als je straks op pensioen gaat. In West-Vlaanderen ziet men dat dagelijks. Jobs worden er massaal, meer dan 10.000, ingevuld door Fransen van over de staatsgrens, waar die hangmat van onbeperkte werkloosheidsuitkering niet geldt, maar men er nauwelijks in slaagt de Carolo of Bergenaar de taalgrens over te krijgen.

 

In deze pre-electorale periode misschien ook eens kijken hoe de partijen er aan de andere kant van onze democratische grens, die de taalgrens is, daar over denken. Daar parkeert men zich op die onbeperktheid. De werkende Vlaming betaalt het wel. Het dubbelinterview van voor twee weken gelezen met Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA)? Toen Bart de PS-voorman voor de voeten wierp dat waar wij willen besparen en activeren, de socialisten naar opnieuw nieuwe belastingen voor de werkenden zal grijpen en Bart zegt dat onze studiedienst die meer belastingen uitrekende op 10 miljard euro, luidde zijn laconiek antwoord: “meer Bart, meer.”

 

En neen, als Vlaams politicus ga ik niet zelfvoldaan achteruit leunen en met verwijten naar anderen gooien. Ook in Vlaanderen moeten we over die 80% geraken. Ik zie bij ons nog grote verschillen tussen mannen, 80,3% en vrouwen 73,3%. Tussen het niveau van geschooldheid en het belang van onderwijs en opleiding: kortgeschoold 52,6%, midden geschoold 78,0% en hooggeschoold 90,8%. Of mensen geboren buiten de EU die slechts op 63,4% afkloppen. Nog werk genoeg op de plank. Letterlijk en figuurlijk.

 

Laat mij deze grauwe ochtend dan toch maar weer afsluiten met de oproep goed na te denken als je straks, werkende, sparende Vlaming, maar ook Vlaming die echt nood aan ondersteuning heeft, je stem gaat uitbrengen. Het schip moet gekeerd of we stevenen recht op de ijsberg af. En we weten hoe dat met de Titanic afliep; niet fraai. Het is nog niet te laat. Het roer moet op 9 juni omgeslagen worden. Zeg dat ik het gezegd heb. Fijne zondag nog.        

 

Kris van Dijck

Dessel, 5 mei 2024