We winnen allemaal met sport

Vandaag ben ik wat later met mijn wekelijkse column. En dat na het verlies van mijn Club tegen de rivaal uit de hoofdstad. Als je op zondagochtend uitgenodigd bent en om 10u30 verwacht wordt in Dworp om te gaan spreken op het wintertreffen van Jong N-VA, dan begrijp je dat de ochtend alleen te kort is om iets deftigs op papier te zetten. Het is dus namiddag geworden. En na Club-Anderlecht dan nog wel. Toch nog altijd een speciale wedstrijd…

 

Nu, zo’n weekend van een politieke jongerenwerking, het heeft voor mij alleen maar prachtige herinneringen. De Volksuniejongeren van de jaren tachtig; het was mijn leven waar de basis voor mijn verdere carrière gelegd werd, terwijl veel van mijn toenmalige vrienden en collega’s over alle partijen heen zwermden. Slechts een handvol bleef trouw aan het volksnationalisme. Marc Hendrickx, Marius Meremans, Lieven Dehandschutter om er een paar te noemen. We hadden niet alleen weekends in Oostende, Westerlo, Voeren, Zoersel of Oostduinkerke, ook Baskenland, Noord-Ierland, Zuid-Tirol of Occitanië stonden op onze radar. Het inter-volks-nationalisme, het was onze biotoop. Snap je nu waarom het Europees Parlement in mijn vizier ligt? Mijn politieke levenscyclus rond maken.  

 

Waarom nu deze titel “we winnen allemaal met sport” boven deze column? Mijn, opnieuw druk, weekend begon vrijdagavond in Gent. De Vlaamse Sportfederatie organiseerde in de KAA Gent Arena een politiek debat over het Vlaams sportbeleid. De Vlaamse Sportfederatie is de koepelorganisatie van en voor al de Vlaamse sportfederaties, 71 in totaal, goed voor 1,43 miljoen bij een club aangesloten sporters in Vlaanderen, actief in meer dan 18.500 sportclubs, met meer dan 70.000 trainers en 300.000 vrijwilligers die zich wekelijks engageren voor hun sport. Ik denk niet dat er in Vlaanderen veel andere organisaties zijn die die getallen kunnen voorleggen, of je moet bij de ziekenfondsen of vakbonden langsgaan. Met het oog op de aanstaande verkiezingen in juni, maar ook die voor de lokale besturen in oktober, werkten ze een memorandum uit met voorstellen in zeven concrete punten om het sportbeleid nog beter te maken. Met fierheid vertegenwoordigde ik de N-VA op dat debat.

 

Bijna mijn volledige carrière in het Vlaams Parlement volgde ik van zeer nabij, al dan niet als effectief dan wel plaatsvervangend lid, de commissie Sport. Ik zag ontelbare wijzigingen in het beleid die vaak op tegenstand stuitten, maar finaal wel leidden tot het succesvol sportlandschap zoals we dat nu kennen. Dertig jaar geleden was de sporter niet vrij om van club te veranderen en de sportwereld was onwezenlijk verdeeld in tal van sportfederaties, niet gebaseerd op sporttakken, maar wel op hun ideologisch kleur. Zo kon je dan wel vrijzinnig dan wel katholiek turnen, niettegenstaande de brug met ongelijke leggers voor iedereen dezelfde was. Ook het voetbal kende vele kamers en was wat de KBVB betreft een Belgisch bastion dat niks met het Vlaams beleid te maken wou hebben. Ondertussen stroomde veel water naar de zee en als het over het voetbal gaat breng ik graag hulde aan toenmalig bondsvoorzitter François De Keersmaecker die mee de evolutie naar een modern beleid inzette dat o.a. leidde naar Voetbal Vlaanderen.

 

In 1999 kregen we voor het eerst een Vlaamse minister die de titel minister van Sport op zijn visitekaartje drukte. Het was VU’er Johan Sauwens. Mijn toenmalige partijgenoot. Nadien volgden VU’er Bert Anciaux, de VLD’ers Guy Van Hengel en Marino Keulen, beiden voor één jaar, en opnieuw Bert Anciaux, ondertussen socialist geworden. Toen kwam het gouden tijdperk met N-VA’ers Philippe Muyters, tien jaar, en de huidige legislatuur Ben Weyts. Ja, ik spreek van het gouden tijdperk.

Kiempjes waren al gelegd maar werden nog intenser: topsportscholen, topsportinfrastructuur, topsportstatuten, toptrainers. Het legde de basis voor veel internationale succesen die steeds meer Vlamingen aan het sporten zetten. Jonge meisjes voelden zich als Kim Clijsters en oudere mannen op hun koersfiets dachten een Tom Boonen of recenter een Wout Van Aert te zijn. Maar ook in ploegsporten werden bakens verzet. Ook in sporttakken die in Vlaanderen weinig of niet gekend waren.

 

Naast de gedoodverfde Rode Duivels en hun successen leerden we Red Flames, Red Lions, Red Panthers, Belgian Lions, Belgian Cats, Red Dragons, Yellow Tigers, Red Wolves, Black Arrows, Belgian Falcons, Belgian Rockets, Belgian Tornados, Belgian Cheetahs en nog meer Belgians en Reds kennen die hoge ogen gooien op tal van internationale fora. En ja, wat onlangs een lid van het BOIC me toevertrouwde, in grote mate te danken aan het Vlaams sportbeleid. En de Waalse Borlées dan hoor ik je al denken. Ik laat vader en coach Jacques graag aan het woord. In het jaar 2020: “Het is fijn om het enthousiasme van Sport Vlaanderen en de Vlaamse Atletiekliga te voelen. We kijken ernaar uit om in alle rust en sereniteit samen toe te werken naar al de grote kampioenschappen.” Vanaf 1 januari 2021 maakten zijn teams officieel de overstap naar Vlaanderen omdat hun prestatiedoelstellingen volledig binnen die van het Vlaams topsportbeleid vielen. Veel “Belgian” en “Red” in de namen en met veel tricolor vlagvertoon op en naast het veld, maar wel dankzij Vlaamse inspanningen. Jawel; we zijn er fier op.

 

Dankzij de rolmodellen in de vele sporttakken gaat de teller in Vlaanderen crescendo. 62% van de Vlamingen boven de 15 jaar zegt aan sport te doen. Meer nog. 56% van de Vlamingen zegt dit wekelijks te doen. Ook de kijkcijfers voor sport op TV laten veel programma’s het nakijken. Sport bereikt wekelijks 5 miljoen Vlamingen actief of als supporter en telt 5.448 voltijdse medewerkers. Het genereert 2 miljard euro economische output en een zelfde bedrag aan sociale return. Ook de volksgezondheid vaart er wel bij met een minder uitgave van 500 miljoen euro. En alles in stijgende lijn.

 

Zo evolueren we in ons land naar een ware sportnatie. Een sprekend voorbeeld; wie had voor een paar jaar kunnen dromen van een tot de nok gevuld sportpaleis voor een wedstrijd damesbasket, waar we dan nog het sinds het ontstaan van de basketsport leidende team (USA) tot 0,3 seconde voor het einde van de wedstrijd de wacht konden aanzeggen? Ja, we zijn allen op goede weg. Dat gaan we zo blijven doen terwijl we straks in ons Dessel opnieuw het goede voorbeeld geven met een nieuwe topgymhal waarvoor we een slordige 8,2 miljoen euro investeerden. Zo komt de teller in Dessel op 6.800 m² overdekte sportvloer voor 9.800 inwoners. Wie doet beter? En waarom doen we dat? Omdat we allemaal winnen met sport.

 

Nog een fijne zondag, al is die vandaag al wel ver opgeschoten.   

 

Kris van Dijck

Dessel, 25 februari 2024