De ‘Chinese’ bussen van De Lijn

Het nieuwe jaar is al aan zijn zevende dag toe. De voorbije dagen hebben we heel wat voorspellingen dan wel toekomstanalyses mogen lezen. Niet op z’n minst omdat 2024 hét jaar van de verkiezingen wordt. Sommige editorialisten noemen 2024 zelfs het jaar 0. Alles waarvoor een burger naar de stembus kan geroepen worden, zal de revue passeren: Europa, federaal, Vlaams en later provincie en gemeente.  Dat het voor ons, N-VA, een strijd op vele fronten zal worden, staat buiten kijf. Zelfs het order dat De Lijn aan de Chinese bussenbouwer BYD gaf, wordt in de media, zowel de sociale als op de reguliere, tegen ons gebruikt.

 

Nochtans hebben wij niet de voogdijminister in onze rangen en de voorzitter van de raad van bestuur al evenmin. Wat ik mij wel afvraag: waarom is De Lijn zo laks in het verantwoorden en verdedigen van haar beslissing? Is het omdat, op z’n Kempisch gezegd, het de N-VA is die de zwarte piet toegeschoven krijgt? En wat ik me als afgeleide afvraag: is er überhaupt iemand geïnteresseerd in het ware verhaal? In de ware toedracht? Of is het leuk om de draak te steken met de ‘Vlaamse welvaart’ van de N-VA en het daarbij te laten?

Wel, ik als Vlaams volksvertegenwoordiger wil dat verhaal wel kennen want mijn onderbuik zegt dat de Vlaamse overheid en elk Vlaams overheidsbedrijf natuurlijk Vlaams wil kopen. Vlaams wil bestellen. Vlaams wil toewijzen. Dus ja, ik dan maar zelf op zoek bij mensen die het wel kunnen weten en mee aan de beslissingstafel zaten. Dat verhaal is op z’n zachtst gezegd ontluisterend en minder zwart-wit dan dat men graag doet uitschijnen.   

 

Het begint jaren terug bij de keuze van de overheid én De Lijn om de vloot te vergroenen, te elektrificeren: “weg met de oude dieselbussen!” Weinigen die daar tegen protesteerden. “Propere bussen,” wie kan daar tegen zijn? Als je dat al een foute keuze vond, raad ik je aan hier te stoppen met lezen…

 

Het eerste wat De Lijn deed, en we zijn nu vier à vijf jaar geleden, was nagaan wat voor systemen er al op de markt zijn. Niet alleen welke soort autobussen, maar ook welk soorten laadsystemen. Wat werkt? Wat is betrouwbaar, duurzaam, haalbaar, efficiënt, betaalbaar,…? Hiervoor ging men niet over één nacht ijs om finaal ook geen kat in een zak te kopen.  

In deze fase lagen Van Hool uit Koningshooikt-Lier en het Nederlandse VDL met een vestiging in Roeselare in polepositie waarbij Van Hool haar hybride bussen (combinatie diesel-elektrisch), voornamelijk touringbussen en minder bussen bestemd voor het openbaar vervoer, in Macedonië maakt. Niet in de EU. Niet in Lier.

Bovendien maakte Van Hool een strategische keuze door in haar ontwikkeling en onderzoek niet in te zetten op 100% elektrische maar wel waterstofbussen. Een keuze die niet al te best uitviel. Wat op zich niet kwalijk te nemen is. Was het gelukt, dan waren ze onomstotelijk marktleider geworden. Maar het lukte niet.

 

We zijn ondertussen twee jaar terug in de tijd aanbeland en De Lijn bereidt een offerte voor. Normaal verloopt dit in twee fasen. In een eerste fase zou men uitzoeken wie kan meedoen: ervaring, capaciteit en referenties. Van Hool zou dan al niet in aanmerking gekomen zijn. Het was evenwel op aandringen van de N-VA om naar een open oproep te gaan en alle spelers, ook Van Hool en VDL, een kans te geven. Zo geschiedde.

En wat bleek? Van Hool bood met een zeer scherpe prijs. Onmiddellijk werden er evenwel vragen gesteld of die prijs wel realistisch was. Desalniettemin plaatste De Lijn haar bestelling van 36 bussen bij Van Hool. Al snel bleek evenwel dat het Liers bedrijf niet kon leveren. Eén van de problemen was de batterijen waarvoor men op zoek moest naar niet alleen een andere leverancier, maar ook naar een ander systeem, een andere toepassing. Een volledig nieuw onderzoeksprogramma dat geld en tijd kost…

Er werd, om het gat te vullen aan nieuwe autobussen die echt dringend nodig waren, een tussentijdse bestelling geplaatst bij Iveco (hoofdzetel in Turijn en fabrikant van 10.000 autobussen per jaar). Echter het gat werd steeds maar groter. En de tijd drong. Tussen door; je moet de voorbije jaren de debatten in het Vlaams parlement eens herbeluisteren als het over de kwaliteit van de bussen van De Lijn gaat. Tik op google de woorden ‘duct tape’ en ‘De Lijn’ maar eens in.

 

Zo komen we bij fase drie: een nieuwe marktbevraging. Hier kwam verrassender wijze genoeg het Chinese BYD als beste uit de bevraging. En niet alleen wat de prijs betreft. De bussen worden in Hongarije, in de EU, gemaakt en haar servicecenter bevindt zich vlakbij in Nederland.

Van Hool deed ook mee met een prijs die hoger lag dan bij de vorige bevraging. Argumenten daarbij zijn de ombouw naar een andere technologie, te wijten aan de achterstand die ze nu met rasse schreden moeten zien te dichten.

 

De Lijn plaatste dus in het kader van een raamcontract van 500 bussen een bestelling van 92 bussen bij BYD, gebaseerd op prijs, techniciteit én kwaliteit. Dit schakelt Van Hool voor de toekomst niet uit, maar ze zal wel moeten kunnen leveren wat gevraagd wordt. Koop jij, lezer, een auto in een garage waarvan de garagist niet kan garanderen dat er geleverd wordt?

 

Vlaamse welvaart is belangrijk. Dat kan door tewerkstelling in Vlaanderen te houden. Waarom ik hoop dat Van Hool de achterstand spoedig kan wegwerken. Maar ze betekent ook dat we overheidsmiddelen efficiënt inzetten. In iets dat werkt. Iets dat rijdt. Er zijn in dit land al miljoenen, om niet te zeggen miljarden, over de balk gegooid aan zaken die niet werken, niet efficiënt zijn, niet deugen.

Tot slot; een natie als Vlaanderen die haar welvaart te danken heeft aan de export, een goederenexport van 497,9 miljard euro in 2022, moet zeer goed oppassen welke strategie het bewandelt. Als heel de wereld alleen maar ‘lokaal gaat kopen’, wat heel sympathiek klinkt, dan denk ik dat we met onze Vlaamse economie, de Vlaamse welvaart én het Vlaams welzijn de boeken dicht kunnen doen. Is het dat wat we willen? Ik in ieder geval niet.

 

Laat deze column van mijnentwege een oproep zijn om zowel naar het hele verhaal en dus ook door de slogans heen te kijken, als een politiek te voeren om de maakindustrie bij ons te houden. In Europa. In Vlaanderen. Dé uitdaging voor de komende jaren. Fijne zondag nog.

 

Kris van Dijck

Dessel, 7 januari 2024