Als Robert Schuman en Konrad Adenauer kort na de Tweede Wereldoorlog de plannen uittekenden voor een duurzame vrede op het oude continent wisten ze maar al te goed hoe ze die het best konden bewaken: afspraken maken m.b.t. de productie van kolen en staal. Geen oorlog zonder een oorlogsindustrie en geen oorlogsindustrie zonder kolen en staal. Ze ontmoetten elkaar in 1948 in het grootste geheim in het kasteel van Bassenheim bij Koblenz. De eerste was op dat moment Frans minister van Buitenlandse Zaken. De andere voorzitter van de Parlementaire Raad, de voorloper van de Bondsraad die de grondwet voor de nieuwe staat West-Duitsland uittekende. Dit leidde in 1950 tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, kortweg de EGKS, voorloper van de huidige EU. Naast Frankrijk en Duitsland, op dat moment al meer dan honderd jaar geduchte aartsvijanden, stonden ook de drie Benelux-landen en Italië aan de doopvont.

 

Staal heeft in al die jaren een belangrijke rol gespeeld in de Europese politiek. Nu niet minder, al lijken weinigen te beseffen hoe precair de situatie vandaag is.  Op dit moment ligt de nieuwe verordening waarmee de negatieve handelsgerelateerde gevolgen voor de Unie van de wereldwijde overcapaciteit op de staalmarkt aangepakt wordt bij ons op tafel. Bedoeling is de staalproductie in Europa overeind te houden. Goed. Zeer goed. Aangezien er een overproductie is in de wereld van 600 miljoen ton, t.t.z. 2,47 miljard ton dat gemaakt wordt waar er maar een vraag is voor 1,87 miljard ton (cijfers 2024) weet ieder weldenkend mens dat dit fout moet lopen. Te meer er productielanden zijn, om China als belangrijkste bij naam te noemen, die dankzij staatssteun, zeer lage energie- en personeelskosten hun goedkoop staal wereldwijd dumpen. Ook bij ons.

 

Voor staalplaten, staaldraad en buizen worden nieuwe quota opgelegd. Op elk ton staal dat boven die quota Europa binnenkomt zal een heffing van 50 % geheven worden. Onze staalproducenten klappen in hun handen. Het kan voor hen niet snel genoeg vastgelegd worden, temeer de Europese staalindustrie quasi volledig voor de eigen Europese markt werkt. Wij voeren amper staal uit. Elk ton dat aan een lagere prijs op de Europese markt komt is voor hen een zware concurrent en maakt hun overleven moeilijker.

 

Echter… het probleem duikt al aan de einder op. De verordening, door de commissie uitgewerkt, die nu op tafel ligt heeft daar geen oog voor. Ik doe dan ook alle moeite om in de tekst een passage te voorzien dat men onverwijld de gevolgen van dit alles voor de staalverwerkende bedrijven in kaart brengt. Dat men heel de waardeketen onder de loep neemt. Vele van deze staalverwerkende bedrijven, vaak KMO’s, zijn dé afnemers van het staal dat in onze hoogovens gefabriceerd wordt. Hen wacht een bikkelharde concurrentie - het staat in de sterren geschreven - die ze niet zullen kunnen overleven. Hun noodkreet klinkt luid in mijn oren. Blijkbaar niet voldoende in die van de commissie.

 

Want wat gaan de landen met overproductie doen als ze hun staal hier niet meer kunnen slijten? Zelf verwerken natuurlijk. Zij zullen zelf afgewerkte producten gaan fabriceren die vervolgens, aangezien die afgewerkte producten niet in de verordening opgenomen zijn en beterkoop zullen zijn dan de hier afgewerkte producten, bij ons gretig aan de man zullen gebracht worden. Zie je het al gebeuren dat onze eigen verwerkende industrie kopje onder gaat? Aan wie gaan onze Europese ArcelorMittals en anderen hun staal nog verkocht krijgen? Ik vrees een kroniek van een aangekondigde dood. 

 

En daar zullen we dan staan… Hulpeloos en machteloos. Geen staal, geen defensie-industrie, geen verdediging. Zeker niet wat Schuman en Adenauer voor ogen hadden. Het onder controle houden van de jaren vijftig is dan een regelrechte teloorgang geworden. Laten we ons als lammeren naar de slachtbank voeren? 

90 tot 85 jaar geleden kenden we ook een naïviteit. Terwijl Duitsland zijn militair arsenaal uitbouwde keek de rest van de wereld gelaten toe. Met een vredespolitiek dacht men het te kunnen halen waardoor de agressor vrij spel kreeg. Zelfs de VS had bij het begin van de Tweede Wereldoorlog geen noemenswaardig leger met amper 120.000 soldaten, slecht bewapend en amper geëquipeerd. Voor we het echt door hadden was de Tweede Wereldoorlog een feit met miljoenen slachtoffers.

 

Wat de VS wel had was een staalindustrie. En grondstoffen niet te vergeten. Het was een godsgeschenk dat ze ons te hulp kwamen. Het scheelde evenwel geen haar. In een mum van tijd wisten ze hun eigen militairapparaat uit te bouwen terwijl ze garant stonden voor een kwart van het Brits en tien procent van het Sovjet oorlogsmaterieel.

In allerijl werd van de vredesindustrie een oorlogsindustrie gemaakt. Autofabrieken werden vliegtuig- en tankfabrieken terwijl over het hele land nieuwe productielijnen als paddenstoelen uit de grond schoten. Van 1940 tot 1941 vloog de militaire productie van 1,6 procent van het BBP naar 32,2 procent. Tijdens de vijf jaar oorlog werden 299.293 vliegtuigen waarvan 18.000 B-24 langeafstandsbommenwerpers, 1.556 oorlogsschepen, 88.410 tanks, 2.383.311 vrachtwagens, 624.569 jeeps, 6,5 miljoen geweren en 40 miljard kogels gemaakt. (bron: Wisselwachter van Geert Mak, blz. 303) Veel van de arbeid werd door vrouwen geleverd. De man aan het front, 5 miljoen in totaal. De vrouw in de fabriek. Met meer dan 20 miljoen waren ze. Van verworven rechten waarvoor men de arbeid neerlegde was geen sprake. Het was alle hens aan dek. Niet te vergeten; voor ons! 

 

Om dat alles op haar bestemming te krijgen, in de Pacific en in Europa, werden naast deze indrukwekkende getallen 5.777 vrachtschepen te water gelaten. Van de Liberty-schepen (allemaal hetzelfde ontwerp van 135 meter lang en 17,3 meter breed) alleen al 2.751 stuks op 17 Amerikaanse scheepswerven. Op sommige van die werven waren 40% van de lassers vrouwen. Gemiddelde bouwtijd 42 dagen met een record van een tewaterlating na 24 dagen.  Het was ook nodig want de Duitse U-boten lagen op de loer. De vrachtschepen waren gegeerde prooien om de aanvoer van nieuw oorlogsmaterieel en proviand zoveel mogelijk te verhinderen.

 

Een heel verhaal om aan te tonen dat we onze lessen toch zouden moeten geleerd hebben. Als we geen beleid voeren waarbij basisgrondstoffen en basisindustrie ons zekerheid en onafhankelijkheid bieden. Als we de maakindustrie niet hier kunnen houden. Als we geen deftige, duurzame en betaalbare elektriciteitsproductie kunnen installeren… Dan ziet het er niet al te best uit. Om dat toch trachten te keren zetten we ons dagelijks in. Europa ontwaak. We hebben zoveel potentieel. Doe er iets mee. Fijne zondag nog.  

 

Kris van Dijck 

16 november 2025