Donderdagochtend 6u. Na een zitting van 20 uur wordt de laatste stem uitgebracht. Meteen mijn laatste daad in het parlement waarvan ik 29 jaar onafgebroken lang lid mocht zijn. Meteen een punt achter wat de helft van mijn leven bepalend en richtinggevend was: lid van ‘ons’ parlement. Voor een Vlaams nationalist geen mooier mandaat. Geen mooiere functie. Hoe het allemaal begon en liep:

 

Voorjaar 1995. Ik was net begonnen als burgemeester van Dessel. Mijn partij, de Volksunie, maakte moeilijke tijden door. Weinigen geloofden nog in de toekomst van de partij en velen haakten af. Moegestreden of bij gebrek aan geloof. Eén en ander maakte dat toenmalig partijvoorzitter Bert Anciaux mij belde met de vraag of ik de lijst wou trekken voor de kieskring Mechelen-Turnhout voor het eerst rechtstreeks te verkiezen Vlaams Parlement. Vlaanderen breed 300.000 stemmen halen als partij was het beoogde doel om toch enigszins relevant te blijven. Met heel mijn lokale afdeling vlogen we erin en met een schamele 6.364 voorkeurstemmen trok ik voor het eerst naar Brussel. Met de eedaflegging in de toenmalige Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Vlaams parlementsgebouw stond nog in de stijgers, ging voor mij een jongensdroom in vervulling.   

 

Die eerste legislatuur was de leerschool: meer luisteren dan praten. In de commissies Onderwijs en Sport en Media kwam ik oog in oog met ministers die ik enkel vanop TV  kende en waarvoor ik toch wel wat ontzag had: Luc Van den Bossche, Luc Martens, Eric Van Rompuy, Luc Van den Brande,… Tja, jong hé. Ik was in de fractie zeer goed omringd met toen in mijn ogen kleppers als Paul Vangrembergen, Nelly Maes, Willy Kuypers of Johan Sauwens en vond er twee dierbare vrienden met wie lief en leed gedeeld werd: Jean-Marie Bogaert en professor Chris Vandenbroeke. Met deze laatste, die een onuitwisbare indruk op mij maakte, ging ik ook de legislatuur 1999-2004 in. Zag je hem? Dan zag je mij.  

 

1999-2004 dus. De eerste en voorlopig laatste legislatuur zonder CD&V. Maar tevens ook de legislatuur van de grote omwenteling. In Mechelen-Turnhout trok ik opnieuw de lijst met net achter me Margriet Hermans. De Volksunie werd na een pijnlijke doodstrijd ten grave gedragen. Op het eerste partijbestuur dat ik in het voorjaar 2001 bijwoonde werd voorgesteld de partij te splitsen. Enigszins wat naïef streed ik tot op het einde voor haar voortbestaan, om mij nadien bijna letterlijk te gooien voor de nieuwe partij N-VA. Naast voorzitter Geert Bourgeois en ondervoorzitters Frieda Brepoels en Bart De Wever, met als directeur Nico Moyaert nam ik plaats in het dagelijks bestuur als algemeen secretaris. Ben Weyts werd onze woordvoerder. Het was vechten tegen vele bierkaaien waarbij ik heel Vlaanderen afreisde. Vaak met de moed der wanhoop, maar de zaadjes werden gelegd.

In het Vlaams Parlement streden Chris Vandenbroeke, Jan Loones en ikzelf vanop de achterste banken, verbannen uit de fractie, onze strijd. We waren ware vrijbuiters. Ik herinner me nog een stemming, vraag me niet waarover, dat wij drieën anders temden. Een voor, tegen en onthouding. Ik kon er op veel sympathie rekenen van toenmalig parlementsvoorzitter Norbert Debatselier die merkte dat ik het moeilijk had met de situatie waarin we verzeild geraakten.

 

Met CD&V die onder Yves Leterme haar tweede adem zocht werd in 2004 een kartel aangegaan. Vanop de achtste plaats wist ik mijn mandaat te verlengen en werd ik voor de eerste maal fractievoorzitter. Een mooie periode waarbij we onze rol als onafhankelijke partij in een eigen fractie ten volle konden spelen. Hieraan kwam een einde in 2008 toen het N-VA congres op 21 september besliste niet langer de federale regering Leterme I te steunen. Eén dag later verlieten we ook de Vlaamse regering. Opnieuw sprongen we in het duister zonder te weten tot wat de weg alleen ons leiden zou.

 

Ondertussen was Bart De Wever uitgegroeid tot een sterke voorzitter die wist te mobiliseren en de verkiezingen van 2009 waren een eerste doorbraak: 16 zetels. Vanop de lijstduwersplaats een vierde keer verkozen. Ik werd opnieuw fractievoorzitter en we traden toe tot de regering Peeters II: CD&V, Vooruit en N-VA.

Bij tussentijdse verkiezingen voor de Kamer steunde ik de partij door de lijst te gaan duwen, ging vlot over de 15.000 stemmen en werd verkozen, doch bleef in het Vlaams Parlement. Geen moment twijfelde ik en Bert Wollants nam mijn plaats in. Hij groeide uit tot onze energiespecialist bij uitstek op federaal niveau.

 

In 2014 stond ik op plaats twee achter Liesbeth Homans en zorgden we allen samen voor een gele tsunami. Met 32.138 stemmen droeg ik mijn steentje bij en werden wij Vlaanderens grootste partij met 43 zetels op 124. Meer dan één derde van het parlement waar een goede tien jaar voordien weinigen in de media een cent om ons gaven. Moraal: blijf in je zaak geloven en blijf er voor gaan! Matthias Diependaele bleef fractievoorzitter nadat hij mij een jaar eerder opgevolgd was en ik werd lid van het vast bureau, de dagelijkse leiding van het parlement.

 

In 2019 verloren we 8 zetels maar bleven de leiding nemen van de Vlaamse regering. In mijn zesde legislatuur zette ik een punt achter mijn lidmaatschap van de commissie Onderwijs, was even parlementsvoorzitter en ging de commissie Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering voorzitten, gesteund door twee prachtige fractiesecretarissen. Eerst de doorwinterde Willy Dirkx en na zijn op rust stelling (wat een term) zijn opvolger Arent Meirhaeghe. Vier jaar nam ik de leiding op me geflankeerd door minister Bart Somers en het laatste half jaar door minister Gwendolyn Rutten. Ik deed dit immens graag en ervaarde veel erkenning en waardering van mijn collega’s van meerderheid en oppositie. Ja, met enige weemoed neem ik afscheid van hen allen.

 

Bij één van de laatste stemmingen donderdagochtend was voor mij de cirkel rond. Mijn eerste legislatuur diende ik een decreet in dat de voorzieningen en toegankelijkheid van toiletten in Vlaanderen opmerkelijk moest verbeteren. Het kreeg geen meerderheid. 25 jaar later pikten collega’s van CD&V (Katrien Schrijvers) en VLD samen met mij het onderwerp opnieuw op. Nu in de vorm van een resolutie. Het werd kamerbreed goedgekeurd. (foto)

 

Op deze zondagochtend kijk ik met heel veel dankbaarheid terug. Weinigen is het gegeven de kansen te krijgen die ik kreeg. De vele mensen met wie ik samenwerkte, collega’s van mijn en andere partijen, mijn eigen medewerkers, Diana 28 jaar lang en Evert en die van fractie en parlement: 1.000 maal dank. En met dat warme gevoel wens ik jullie allen een fijne zondag toe.

 

Kris van Dijck

Dessel, 12 mei 2024