Heel dit weekend staat in het teken van 25 jaar STORA. En zoals ik vrijdag als inleiding van de academische zitting zei, wij zijn geen stedelingen of Noord-Nederlanders die graag met grote woorden uitpakken. Wij zijn Kempenaars; groots in daden en bescheiden in woorden. Want hier werd geschiedenis geschreven.
Na het terechte moratorium op het dumpen van nucleair afval in zee in 1982 en het onderschrijven daarvan door de Belgische overheid één jaar later werden wij, net als alle andere landen, met een nieuw probleem opgezadeld. Wat nu? NIRAS was in datzelfde jaar opgericht en kreeg als taak al het Belgisch nucleair afval te beheren. De locatie die daarvoor het meest geschikt was, was Dessel en Mol. Niemand vroeg het de Desselaar. Het werd zo beslist. Waarom hier?
In de jaren vijftig en zestig rezen de nucleaire instellingen en bedrijven hier als paddenstoelen uit de grond. Het SCK als studiecentrum, FBFC en Belgonucleair voor de fabricatie van brandstofelementen, het IRMM en Eurochemic.
Bij het SCK werd in 1956 de eerste Belgische nucleaire reactor, BR1, opgestart. Bijna zeventig jaar later werkt hij nog steeds. Zes jaar later ging met de BR3 de eerste Europese drukwaterreactor in werking, prototype voor de latere Doel 1 en Doel 2. In 1987 werd hij stilgelegd en werd door de Europese Commissie geselecteerd als proefproject om de technische en economische haalbaarheid van een reactorontmanteling in reële omstandigheden aan te tonen. Ook werd er MOX uitgevonden, met de eerste MOX fabriek van de wereld: Belgonucleair. Heel de wereld gebruikt MOX. Wij gooiden het als dwaze lemmingen over de balk.
Op Dessels grondgebied verscheen Eurochemic. Eurochemic was de eerste gemeenschappelijke onderneming van het Europees Agentschap voor Kernenergie. Het bedrijf werd in december 1957 opgericht door een consortium van de regeringen van dertien Europese landen, in partnerschap met de privésector, om internationale samenwerking te ontwikkelen bij het recycleren van verbruikte splijtstof van kerncentrales. Bedoeling was het resterende nog bruikbare uranium en plutonium er uit te halen. De eerste Europese opwerkingsfabriek werd aan de Gravenstraat gebouwd. Het was voor wetenschappers het neusje van de zalm en de fabriek trad in 1966 in werking.
Door grootschalige internationale concurrentie van o.a. Frankrijk en Groot-Brittannië die hun eigen weg insloegen, sloot Eurochemic al in 1974. Wat daarop volgde was een pilootproject voor de ontwikkeling van nucleaire ontmantelingstechnieken. Het was ook op deze site en die van de afvalafdeling van het SCK dat Belgoprocess, als industriële dochter onderneming van NIRAS, haar werking zou ontplooien. Het leek voor de hand te liggen…
Belgoprocess groeide uit tot grootste Desselse onderneming maar de vraag waar met het afval blijven bleef als een zwaard boven de hoofden van onze regeringsleiders hangen. In plaats van de zoektocht van NIRAS te steunen liepen federale excellenties liever mee in betogingen: ‘niet hier’. Het hemdje en de rok, weet je. Mijn voorgangers Hugo Draulans en Marc Blancquaert lieten geen gelegenheid voorbijgaan om het onze federale politici onder hun neus te wrijven.
Ook ik kreeg als nieuw parlementslid voor de Volksunie de opdracht van mijn voorzitter de partij te vertegenwoordigen in een ‘niet hier’ betoging in Halen. Ik ben gegaan; wel met de boodschap: “wat is het probleem? Het zit wel ‘tijdelijk’ bij ons. Heel solidair van jullie…” Niet direct de boodschap die ze wensten te horen.
En zo kwam het moment dat ik 23 hoog in de Madoutoren aan tafel zat met Fred Decamps, directeur-generaal van NIRAS, en de onlangs overleden professor Eric Van Hove. Zij vroegen mij of ik te vinden was voor het opzetten van een partnerschap waarbij lokale besturen samen met NIRAS zouden onderzoeken of een opslag kan en onder welke voorwaarde. Niet alleen het technische verhaal. Ook het maatschappelijk aanvaardbare. Ja, opnieuw een pilootproject waarbij we als lokaal bestuur mee in de cockpit plaats konden nemen.
Ik nam het verhaal mee naar Dessel waarbij mijn toenmalig schepencollege er de mogelijkheden, opportuniteiten en kansen van in zag en we gingen aan de slag. Een voorbeeld voor velen, en mijn Kempense bescheidenheid even aan de kant schuivend kan ik toch getuigen dat men van over de hele wereld bij ons komt kijken. Van adviseurs van Obama tot onlangs nog een Australische delegatie. En dat vieren we!
Tot slot… Wie aan de basis ligt van de valse verhalen die in Dessel over mij de ronde doen? Ik heb een sterk vermoeden en zal er niet ver naast zijn. Maar de verzinsels dat ik de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen enkel trek voor de schijn. Dat ik geen burgemeester zal blijven. Dat ik dat zal overlaten aan anderen. Enz. Niets is minder waar. Ik ben nog steeds even gemotiveerd en geëngageerd om mijn verantwoordelijkheid in deze prachtige gemeente op te nemen. Ik hou van dit dorp. Groeide er op en leef er al mijn hele leven. Het zijn niet de vals sprekers die beslissen. Wel de Desselaars. De kiezers. Met hun stem en steun blijf ik op post. Fijne zondag nog.
Kris van Dijck
Dessel, 15 september 2024