De voorbije week herdachten we een aantal opmerkelijke gebeurtenissen. Gebeurtenissen die een onlosmakelijke stempel op onze generatie en ons drukken. Zo fundamenteel dat velen er in de waan van de dag onoplettend aan voorbij gaan. Kortzichtigheid en weinig besef van waar we vandaan komen zijn een gevaar voor de toekomst. 

 

Een van de eerste dingen die ik deed toen ik gevraagd werd kandidaat te zijn voor het Europees Parlement, was het lezen van het boek ‘Dit is Europa, De geschiedenis van een Unie’, van professor Hendrik Vos. Nadien beluisterde ik de podcast ‘Het mirakel van Schuman’, die hij samen met Sven Speybrouck opnam en waarin zij een reis maakten langs de opmerkelijkste plaatsen van die Europese geschiedenis met de bijhorende verhalen en anekdotes; van Ventotene over Schengen tot Brussel en de ontelbare plaatsen daartussen. Boek en podcast meer dan de moeite waard. Nadien volgde het meer ernstige werk met o.a. ‘De begroting van de Europese Unie’ van professor Herman Matthijs. Maar terug naar die geschiedenis en de voorbije week.

 

Maandag reden Evert en ik op weg naar Straatsburg even om langs het huis en de begraafplaats van Robert Schuman in Scy-Chazelles, even buiten Metz en ook een halte op de reis van Hendrik Vos. We kozen natuurlijk weer de juiste dag uit. Zowel museum in het woonhuis als kerkje met het graf gesloten op maandag. Desalniettemin een mooie opstap voor de week die ging komen met vrijdag, 9 mei, de Dag van Europa. Het is precies 80 jaar geleden dat de Franse minister Robert Schuman, zelf geboren in Luxemburg, de ambitieuze verklaring aflegde waarin hij voor een organisatie pleitte om Franse en Duitse productie van kolen en staal onder gemeenschappelijk beheer te plaatsen. Het plan was in stilte voorbereid en voorgelegd aan de Duitse kanselier Konrad Adenauer die meteen de mogelijkheid zag om niet alleen een duurzame vrede in Europa te bekomen maar in tegenstelling tot wat na de Eerste Wereldoorlog gebeurde waarbij Duitsland enorme afbetalingen moest doen en grondgebied moest afstaan (o.a. aan België), ernstig genomen werd en verder aan de economische opbouw kon werken. Geen jaar later werd met het Verdrag van Parijs de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht met naast Frankrijk en West-Duisland ook Italië, België, Nederland en Luxemburg. Die laatste drie hadden in september 1944, in volle oorlog nog, in Londen al een douane-unie opgericht: de Benelux.

 

Door het gezamenlijke beheer van de twee strategisch zeer belangrijke basisproducten kolen en staal ontstonden de gemeenschappelijke grondslagen voor een forse naoorlogse Europese economische ontwikkeling terwijl een nieuwe oorlog tussen de voorheen aartsrivalen Frankrijk en Duitsland niet alleen ondenkbaar maar ook materieel onmogelijk zou worden. Met het in werking treden van het Verdrag van Parijs werden de concrete grondslagen gelegd voor de Europese Economische Gemeenschap die in 1957 met het Verdrag van Rome zou opgericht worden. In de volgende halve eeuw groeide de Europese samenwerking uit tot de huidige Europese Unie met na de Brexit 27 lidstaten, een Raad, een Commissie en Parlement. 

 

De wrede Tweede Wereldoorlog met zijn miljoenen slachtoffers lag weldegelijk aan de basis van de Europese samenwerking zoals we die nu kennen: “Dit nooit meer!” Het einde van die wereldbrand op het Europese continent op 8 mei 1945, herdachten we de woensdag in het Europees Parlement. Naast een kransneerlegging buiten volgde in de plenaire zaal getuigenissen van drie oorlogsveteranen: de Polen Janusz Komorowski en Janusz Maksymowicz en de 102-jarige Belg Robert Chot. De zitting werd afgesloten met de Europese Hymne: het gedicht ‘Ode aan die Freude’ van Friederich von Schiller en op muziek gezet door Ludwig van Beethoven als deel van zijn negende symfonie. 

 

Als slot van de week, en passend in het rijtje van Europese vrede en samenwerking, waren onze vrienden uit onze zustergemeente Hessisch-Lichtenau op bezoek. Reeds 54 jaar onderhouden we intense contacten en mocht ik met vier burgemeesters samenwerken: Adolf Winter, Jürgen Herwig, Michael Heussner en tot slot, met mij gisteren op de foto, Dirk Oetzel. We maakten afspraken voor de volgende jaren met uitwisselingen van verenigingen en scholen. Ik kreeg ook een opdracht mee uit Lichtenau. Zij drukken de wens uit om met de beide gemeenteraden het Europees Parlement in Straatsburg te bezoeken. Of hoe de Europese samenwerking doordringt tot in de kleinste vezels van onze lokale democratieën. Gaan we werk van maken! 

 

In deze onzekere tijden moeten we ons er zeer goed van bewust zijn dat verworven rechten even vergankelijk zijn als dat ze gekomen zijn. Niks is zeker. Voor rechten, zelfs de meest fundamentele, moet je dagelijks strijden. Het is een nooit eindigende opdracht. Laat ons dat op deze zonnige zondag goed beseffen. Fijne dag gewenst.   

   

Kris van Dijck

Dessel, 11 mei 2025