
De voorbije week bracht ik samen met mijn team een bezoek aan ArcelorMittal en North Sea Port in Gent. Maar eerst even iets anders…
Op de partijraad van de N-VA gisteren werden de laatste nationale functies ingevuld als sluitstuk van de driejaarlijkse interne bestuursverkiezingen waarbij lokale afdelingsbesturen, arrondissementele besturen en het nationaal bestuur vernieuwd worden. Ik was niet langer kandidaat voor een interne bestuursfunctie op nationaal niveau, waar ik de voorbije drie jaar de partijraad mocht voorzitten, en verdwijn derhalve na 24 jaar uit het nationaal partijbestuur dat wekelijks samenkomt en de dagelijkse lijnen uitzet.
Het lijkt zo kort geleden, mei 2001, dat ik namens de toenmalige VU&ID-fractie van het Vlaams Parlement aangeduid werd om namens de fractie in het Volksunie partijbestuur te zetelen. Ik kwam meteen in een rollercoaster terecht aangezien mijn eerste vergadering ook de laatste van de VU was. Er werd op die maandagochtend staande de vergadering beslist de partij te splitsen. Een half jaar later was de N-VA gevormd en mocht ik als eerste algemeen secretaris aan de slag. De 23,5 jaar die volgden schreven als een roman. Nadat ik van voorzitter Valerie Van Peel een mooie ruiker bloemen in de handen gestopt kreeg, moest ik wel even slikken. 24 jaar is niet niks weet je. Ik zag voor me partijraadsleden zitten die nog moesten geboren worden… Lief en leed deelden we in de vele jaren. Leed, maar zeker ook veel lief. Kansen die ik kreeg en nog krijg, waarvoor ik de partij enorm dankbaar ben. “We hebben een mooie partij gemaakt en de mensen rekenen echt op ons om het verschil te maken”, luidden mijn woorden van dank met op de eerste rij voor me een eerste minister én een minister-president. Wie had het in 2001 durven bevroeden?
Met een en-nu-terug-aan-het-werk leidde ik verder de vergadering. Voor de laatste keer dus. In september is het aan Jeroen Tiebout die dat ook zeker goed gaat doen. Terug aan het werk gold niet alleen voor deze vergadering maar ook voor mij is het werk niet af. Mijn verantwoordelijkheden in Dessel en Europa zijn er echt niet minder om. In eigen dorp werken we naarstig verder aan ons meerjarenplan, ruimtelijke planning en investeringen terwijl op Europees niveau mijn volle aandacht naar het behoud van welvaart in Europa gaat met oog voor industrie, O&O, energie, transport en handel. Dé kernbegrippen die ons donderdag naar Gent voerden.
ArcelorMittal Gent is één van de meest geavanceerde en properste staalfabrieken in de wereld. En toch moet er gestreden worden om deze en andere maakindustrieën in ons land te houden. Industrie wordt nog al te vaak negatief voorgesteld. Ik zag vrijdag kindertekeningen die over het klimaat handelen. Bloemetjes en windmolens stelden het goede voor. Rokende schouwen het slechte. Maar zo zwart-wit is het niet. En toch wordt het de jonge generaties zo voorgesteld. Die windmolens zijn evenwel niet van papier-maché gemaakt, wel?
ArcelorMittal is de op een na grootste producent van staal ter wereld, met een jaarlijkse productiecapaciteit van 113 miljoen ton staal. De onderneming beschikt over 37 staalfabrieken in zestien landen en twaalf mijnbouwoperaties in negen landen. De groep heeft wereldwijd zo'n 127.000 werknemers in dienst waarvan bijna de helft in Europa. In Gent, Geel, Genk en Luik samen een goede 5.000. Dat laatste is een belangrijk aandachtspunt voor mij.
Als binnen die grote onderneming strategische keuzes moeten gemaakt worden naar investeringen en uitbreidingen dan wel afbouw tot zelfs sluiting, afhankelijk van de wereldmarkt en mondiale ontwikkelingen, worden drie evaluatiecriteria naar voor geschoven: Wat is de staat van de site zelf? Het gaat dan over de kwaliteit van het afgeleverde product, de kostprijs, de leveringstermijn naar de klant, de ligging, enz. Ten tweede hoe is het sociaal klimaat? Spreken we van een stabiele werkomgeving of sociale onrust en stakingen? En tot slot de relatie met de overheid waarbij de regelgeving, het afleveren van vergunningen, de infrastructuur in de omgeving en ontsluiting van de site tegen het licht gehouden worden. Je moet niet van Pluto komen om te beseffen dat we wat dit laatste criterium betreft enorme uitdagingen hebben om de concurrentie met de wereld aan te gaan.
De kostprijs staat al enorm onder druk door de loonlast, de uit de pan rijzende energiefactuur en de CO2-emissierechten die Europese staalbedrijven moeten ophoesten terwijl dat niet geldt voor het staal dat van elders op de wereld bij ons gedumpt wordt. En ja, we kunnen spreken van dumpen. Waar in 2012 in Europa nog 85 miljoen ton staal van binnen de EU verwerkt werd en 15 miljoen van China kwam, is het Chinees aandeel al meer dan verdubbeld. Niet dat er extra behoefte is want de Europese staalfabrieken kunnen zelf de Europese vraag aan. Het blijft evenwel de verkeerde kant opgaan. In de wereld wordt jaarlijks 2 miljard ton staal gemaakt, waarvan 7% of 136 miljoen ton in Europa. 70% daarvan in Azië waar in China de (staats)staalbedrijven als paddenstoelen uit de grond schieten. Al 20 jaar aan een stuk komt er daar jaarlijks een equivalent van ArcelorMittal Gent bij. Een duidelijke overproductie die men wel ergens op de markt moet gooien. Europa lijkt dan een gemakkelijke prooi. Er moeten Europese vrijwaringsmaatregelen komen die het Europese marktaandeel beschermen.
Wat de ontsluiting betreft zijn er al veel inspanningen geleverd. De nieuwe zeesluis in Terneuzen, een goede 1 miljard euro waarvan Nederland een 16% betaalde, maakt de toegang voor grotere schepen tot 14,5 meter diepgang mogelijk om zo de concurrentie met o.a. de vestiging in Duinkerken, die ook al een voorsprong heeft op de elektriciteitsprijs (hoe zou het komen?), aan te gaan. Een investering van een slordige 40 miljoen euro is nog wel nodig om een verdieping van het kanaal Gent-Terneuzen, nu 12,5 meter, op eenzelfde diepgang te brengen.
Dag na dag merken we dat vele woorden zijn gesproken, analyses werden gemaakt en pijnpunten zijn aangewezen. De tijd van daden om onze industrie levensvatbaar te houden is meer dan aangebroken. Welvaart en welzijn bouw je immers niet op een economisch noch industrieel kerkhof. Met die moed en opdracht vliegen we er morgen weer in. Fijne zondag nog, in de rechte lijn naar een rockend Graspopfestival dat zich vanaf donderdag beloftevol aandient.
Kris van Dijck
Dessel, 15 juni 2025