
Ik heb een zwak voor boeken. Het is te zeggen, ik koop regelmatig een boek, lees graag, kan genietend kuieren in een boekenwinkel en wat ik niet kan is een boek van de hand doen. Een boek weggooien? Nooit. Het probleem is dan ook dat ik steeds boekenkasten bij moet plaatsen. Het heeft iets, vind ik, al heeft mijn bureau ook maar een beperkte ruimte. Het is mijn man cave; gedomineerd door boeken, een kleine geluidsinstallatie waar doorgaans klassieke muziek uit weerklinkt en mijn PC waarop ik schrijf, werk en zelfs TV kijk. Een zetel om languit in te liggen is niet direct voor mij bestemd. Liever mijn bureaustoel.
Maar terug naar de boeken. Na het overlijden van mijn schoonvader vorig jaar en doordat mammie wegens omstandigheden moest verhuizen (en wat doe je bij een verhuis? Weggooien wat je niet meer van doen hebt…) zijn we ook door de bibliotheek van pappie gegaan. Nu ja, er door gegaan? Het leeuwenaandeel is naar mijn cave gekomen. Ik niet minder fier en dankbaar natuurlijk. Zijn boeken zijn vooral fictiewerken van een hele resem Vlaamse en Nederlandse auteurs van vorige eeuw: Hugo Claus, Johan Daisne, Cyriel Buysse, Simon Carmiggelt, Maria Rosseels, Aster Berkhof, Multatuli, Godfried Bomans en Marnix Gijsen maar ook het bijna - zou ik denken – volledige oeuvre van de Franse feministe en filosofe Simonne de Beauvoir. Om al die werken te lezen zal ik eerst op pensioen moeten zijn, denk ik dan. Maar goed, wie schrijft die blijft en de boeken zullen goed bewaard blijven tot ik dat stadium van mijn leven bereikt heb. Het zal nog even duren. Veel te jong nog!
Mijn boekenverzameling daarentegen, die ik gedurende decennia uitbouwde, is veel meer non-fictie. Buiten de volledige reeks Aspe weliswaar. Ik kreeg ooit één Aspe cadeau en ik was verkocht. Pure ontspanning en nu en dan een Duvel binnen handbereik. Zoals commissaris Van In. Maar goed, toch ruim 90% non-fictie met de klemtoon op de Belgische en Vlaamse politiek, de Vlaamse beweging en wat er zich maatschappelijk in Vlaanderen afspeelt. Daarnaast een reeks over onderwijs, reflecterend naar mijn vierentwintig jaar in de commissie onderwijs, lokale en internationale politiek, sport en jawel Napoleon en zijn 'conscripten' waar een van mijn voorvaderen deel van uitmaakte. Voor wie de geschiedenis wat kent, mijn DNA heeft bij wijze van spreken in 1812 de Berezina overgestoken.
Onlangs botste ik op een advertentie om een gepersonaliseerde boekenstempel te laten maken. Ik was onmiddellijk gecharmeerd en bestelde dan ook de droogstempel met de tekst: “uit de bibliotheek van Kris van Dijck” met in het midden een weegschaal, mijn sterrenbeeld. Niet dat ik veel belang hecht aan horoscopen, maar van de te kiezen stempelafbeeldingen wel de enige die enige link heeft met wie ik ben. Dus ben ik nu al een paar dagen aan het stempelen. Het voordeel? Elk boek moet je in de hand nemen en biedt de opportuniteit om de boeken nog eens te ordenen wat steeds een hele oekaze is. Per onderwerp of per auteur? Niet altijd even duidelijk en ik blijf me er mee worstelen.
Niet het ordenen op zich neemt veel tijd in beslag. Meer nog de onweerstaanbare drang om in een aantal van die boeken nog eens te grasduinen en het gevoel dit of dat boek nog eens te willen lezen. Resultaat: het zal nog dagen duren vooraleer elk boek door mijn handen gegaan, doorbladerd, gestempeld en opnieuw geplaatst is. Maar niet getreurd want hoe boeiend om nog eens door die rijkdom te wandelen. Gisterenavond sloot ik mijn dag af met het dunste, kleinste boekje van de collectie dat ik die dag in handen had nog eens te lezen. Amper 47 bladzijden: “Theodore Dalrymple en Bart De Wever: Vrijheid en oprechtheid”. Het boekje, met voorwoord van oud-collega Boudewijn Bouckaert, werd in 2011 uitgegeven toen eerstgenoemde de Prijs voor de Vrijheid uitgereikt kreeg door de denktank LIBERA en Bart de laudatio uitsprak. Het boekje bevat dus de toespraken van die avond in Leuven.
Veertien jaar later heeft de inhoud niks aan realiteit ingeboet. Integendeel zou ik zeggen. Vooreerst eindigt Bart met de bedenking dat het moed vergt om tegen de stroom in te gaan en tegengestelde meningen te verkondigen. Banbliksems en uitsluitingen zijn dan je deel. Je wordt door de ene bejubeld, terwijl de andere je verafschuwt en monddood wil maken. Waar het enerzijds het intellectueel debat zou moeten aanscherpen, wordt het anderzijds door diegene die de macht van de “media” hebben verketterd. Zie wat o.a. Maarten Boudry te beurt viel. Ja, het vergt moed om in die controverse staande te blijven. Eerlijk? Moed die mij soms ontbreekt en leidt tot enige zwijgzaamheid mijnentwege…
In het betoog van dokter Dalrymple lees ik dan weer elementen die in het huidig federaal regeerakkoord tot uitvoering gebracht worden. Zijn waarschuwing dat mensen die niet voor hun verantwoordelijkheid geplaatst worden wegzinken in armoede en lijdzaamheid. Door te gaan werken sociale voordelen verliezen bijvoorbeeld en dat dus laten. Hij vertelt over regio’s in Engeland met veel werklozen en andere regio’s waar men op zoek is naar handen en hoofden terwijl mensen toch niet verhuizen om een antwoord te bieden op die vraag. Waar werkgevers eerder, in zijn voorbeeld, Polen aantrekken dan landgenoten die in de hangmat liggen. Sociale vangnetten die inderdaad hangmatten werden. Hoe herkenbaar als je de werkzaamheidsgraad ziet in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Wie is nu sociaal? Zij die laten betijen of zij die activeren en motiveren?
Met deze beschouwingen over de voorbije dagen in het achterhoofd en getypt in deze tekst startte ik dus mijn zondag. Het ziet er weer een mooie, zonnige dag uit. Geniet ervan.
Kris van Dijck
Dessel, 24 augustus 2025